Artikelen

Bezuidenhout

Het Bezuidenhout ontstond pas in de tweede helft van de negentiende eeuw als de woonwijk ‘Bezuidenhoutkwartier’. Daarvoor was het Bezuidenhout een polder met slechts hier en daar een woning. Omdat de weg door het Haagse Bos in de Middeleeuwen afgesloten was, kwamen er wegen om het bos heen. Aan de zuidkant van het bos kwam de Bezuidenhoutseweg, een hobbelig zandpad. Hoeveel verkeer over dit pad ging is niet bekend, maar wie tot de komst van de spoorwegen en de auto comfortabel wilde reizen ging liever met de trekschuit over het water. De Bezuidenhoutseweg loopt ten zuiden van het bos, of zoals men vroeger zei ‘bezuiden het hout’. Hout was vroeger de aanduiding van bos. Eigenlijk ligt het Bezuidenhout niet precies ten zuiden van het Haagse Bos, maar ten zuidzuidoosten. Dat vereenvoudigde men tot Bezuidenhout. Pas in de achttiende eeuw werden de eerste stukken van de Bezuidenhoutseweg bestraat. In de negentiende en twintigste eeuw werd de bestrating verlengd en werd de weg enkele malen verlegd en verbreed.

Het Bezuidenhout hoorde tot het grote veengebied tussen Den Haag en Voorburg en Rijswijk. Door het graven van kanalen en sloten werd dit gebied in afzonderlijke delen gesplitst. In de jaren 1344 en 1345 gebeurde dit voor het eerst toen men de Trekvliet aanlegde tussen Den Haag en de Vliet. In 1403 werd het gebied nogmaals gesplitst door het graven van de Schenk. Dit watertje moest overtollig water afvoeren en fungeerde verder als grens tussen Den Haag en Voorburg. Dit veengebied tussen Den Haag en de Schenk kreeg op den duur de naam Bezuidenhout. Ook hier werd turf afgegraven, de belangrijkste brandstof van die tijd. Men de bovenlaag van het veen weg, liet het enige tijd goed drogen en vervoerde het daarna naar Den Haag waar het in de kachels en ovens belandde. De vele putten en gaten die door het afgraven ontstonden zijn later dichtgegooid met zand, vuile grond of baksteenpuin.